Pensioenrichtleeftijd definitief naar 68 jaar per 1 januari 2018
De pensioenrichtleeftijd is sinds 2014 gekoppeld aan de gemiddelde levensverwachting voor de Nederlandse bevolking. Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) stelt deze vast. Voor de berekening van de jaarlijkse maximaal toegestane fiscale pensioenopbouw gebruikt men de pensioenrichtleeftijd als ‘rekenleeftijd’.
De gemiddelde levensverwachting op 65-jarige leeftijd in 2028 bedraagt volgens het CBS 21,31 jaar. De pensioenrichtleeftijd gaat als gevolg daarvan met ingang van 1 januari 2018 met een vol jaar omhoog: van 67 naar 68 jaar. Op 31 oktober 2016 maakte de staatssecretaris dit in een nieuwsbericht bekend. Anders dan bij de AOW is voor het verhogen van de pensioenrichtleeftijd nog wel een algemene maatregel van bestuur nodig. Deze publiceerde de staatssecretaris net voor de jaarwisseling. Daarmee werd de pensioenrichtleeftijd in 2018 definitief 68 jaar.
Met het publiceren van het besluit wordt de pensioenrichtleeftijd in 2018 definitief 68 jaar. Dit betekent dat bij de pensioenopbouw vanaf 1 januari 2018 moet worden uitgegaan van deze pensioenrichtleeftijd. Anders ontstaat een fiscaal bovenmatige situatie. Een vergelijkbare situatie met die van 1 januari 2015, toen de pensioenrichtleeftijd van 65 jaar 67 jaar ging. In tegenstelling tot 2015 wijzigen de maximale opbouwpercentages voor middeloon- en eindloonregelingen niet.